top of page
  • Foto van schrijverStijn Engelen

Wielrenners zijn knotsgek

Ik ken genoeg mensen die razend worden als ze een groep strakke broekjes op de fiets voorbij zien komen: ‘’Wielrenners zijn knotsgek.’’ Ik ben zelf een wielrenner. Een simpele rekensom zegt dus dat ik knotsgek ben. Wat een onzin. Dit zijn gewoon mensen die totaal geen verstand hebben van wielrennen, en ik hoor Krabbé zeggen: ‘’De leegheid van die levens schokt me.’’


Vandaag ga ik de heuvels in met mijn maat Bob, een jongen met een ongekend aanstekelijk enthousiasme. Elke heuvel pusht hij me het uiterste uit mijn benen te halen. Vlak bij de grens van België beginnen we aan een afdaling. Dalen is heerlijk. Je geeft je over aan het lot, volledig vertrouwen in die afgesleten remblokjes. Met hoge snelheden bereiken we het einde van de afdaling, onmiddellijk opgevolgd door een heuvel in het Belgische dorpje Teuven. We pakken bergop vol door, Bob op kop, ik in het wiel. Halverwege de heuvel besluit ik te demarreren, kan ik als de beste. Alle vezels in mijn lichaam focussen zich op dat éne doel: wattages trappen. Maar dan gebeurt het, twee jonge gasten vol adrenaline en testosteron op een wielrenfiets, dat is gedoemd te mislukken. Plots voel ik mijn voorwiel verdwijnen in een scheur in de weg. Ik raak volledig de controle kwijt en ik en mijn fiets vliegen al snel richting het asfalt. Met 45 km/h begin ik mijn vlucht naar de grond. Geen paranormale gedachten tijdens deze bijna-doodervaring. Geen familieleden of vrienden die voorbij flitsen, geen licht aan het einde van de tunnel. Het enige wat ik denk is: ‘’Tja, Belgisch asfalt hè.’’ (toch frappant dat de uitvinder van het asfalt een Belg is). Arts in spe Bob kijkt of alles nog in orde is. Op een paar flinke schaafwonden valt het mee. Jammer genoeg is mijn roze wielershirt gesneuveld. Ik zal ermee moeten leven dat ik niet meer als Tom Dumoulin herkend zal worden.


Terwijl Bob naar huis snelt om de auto op te halen, neem ik plaats op het dichtstbijzijnde terrasje om mijn wonden te likken. Alle blikken zijn naar mij gericht, vol medelijden. Zelf heb ik geen medelijden. Een renner weet nou eenmaal dat fietsen onlosmakelijk verbonden is met vallen. Je kunt geen zekerheid ontlenen aan een bestaan op twee dunne bandjes. Toch begrijp ik dat anderen dit niet zullen begrijpen; dat wij na elke val weer op die fiets stappen. Waarom doen we het dan? Daar is eigenlijk maar één antwoord op: wielrenners zijn knotsgek.

bottom of page