Bob van Kasteren
Whatsapp-stickers
Heel graag had ik een stukje voor u willen schrijven over het corrupte regime in China dat op wonderbaarlijke wijze weer de mensenrechtensituatie van de Oeigoeren in de doofpot wist te stoppen tijdens de afgelopen Olympische Spelen. Ook was ik bezig met een column over geopolitiek, 150.000 Russische militairen en de propaganda-oorlog. Maar sorry, het lukt me momenteel gewoon niet hierover iets op papier te krijgen voor u. Er zit mij namelijk nog iets veel meer dwars, iets nóg afschuwelijker. Dit gaat over het grootste gedrocht van sociale media. Het absolute dieptepunt in de digitale communicatie;
De WhatsApp-sticker.
Een aantal jaar geleden had ik via een bevriende jeu-de-bouler een nieuwe meid leren kennen. Ze was een Limburgse slagersdochter die er zelf voor had gekozen communicatiewetenschappen te gaan studeren in Tilburg (in retrospect maakte ik hier al mijn eerste fout, indien je zelf pretendeert goed te kunnen communiceren ga nóóit voor een communicatiedeskundige). Welbespraakt was ze, verbaal uitermate goed onderlegd. Discussieerde mij en mijn vrienden (zelfs tijdens een potje yahtzee) geregeld door alle hoeken van de kamer. Toen dit gesprek zich iets minder wetenschappelijk voortzette via de reguliere tekstberichtapplicaties belandde ik al snel in een mentale status die flirt met de term depressie. Bij de eerste sticker die ze mij stuurde probeerde ik het nog te verbloemen: ‘best origineel plakplaatje en een gevoel voor zelfspot heeft ze ook zo te zien.’ Maar toen ze mij gedurende de dag op regelmatige basis de notificatie liet krijgen dat ik zojuist een sticker had ontvangen was ik er klaar mee. Al mijn berichtjes naar haar zijn inmiddels zowel door mij als mijn vriend geanalyseerd om te kijken waar ikzélf fout zat. Had ik er om gevraagd? Lokte ik de stickers uit? Niet één keer kon ik om zo’n schaamteloos stickertje glimlachen. Boos kon ik er ook niet om worden, sterker nog, kón ik er maar boos om worden. Ik werd er ernstig verdrietig van. Darwin had ons beloofd dat alleen de best aangepaste organismen het zouden overleven. Nou, als dit soort mensen het best zijn aangepast hoeft het van mij niet meer. Dan teken ik voor mijn verlies. Dan wil ik graag dat deze column als necrologie wordt gepubliceerd.
Mensen die meedoen aan deze digitale pandemie zijn de trekpoppen van Mark Zuckerberg. Met elke sticker die zij versturen sponsoren ze het aandeel Meta Platforms. Maar ik vrees dat het tij niet meer te keren is. Ik luid de noodklok veel te laat. Stickers zijn overal, door iedereen. Het feit dat er een app bestaat om stickers te kunnen designen wil ik nog door de vingers zien. Dit zal vast wel weer een of andere vorm van kunst zijn die ik niet begrijp. Bij de Nachtwacht kwam ik immers ook niet de eerste keer klaar toen ik in het Rijksmuseum stond. Maar toen ik erachter kwam dat deze emoji-HD-stickers app door 199.401 mensen is beoordeeld met een gemiddelde van 4.6/5.0 heb ik huilend de eindredacteur van ChassePatate opgebeld met de vraag of het leven nog wel zin heeft allemaal.
“Nee”, zei hij kortaf.
Totdat hij me later op de dag nog een berichtje stuurde.
