Stijn Engelen
Dolo Dag 4
Vorig jaar ben ik met drie kameraden uit Maastricht een week gaan fietsen in de Dolomieten, een week waar we, uiteraard, een volledige nabeschouwing over hebben geschreven. Hieronder een kleine passage uit het hele verhaal

Bob van Kasteren buiten categorie, legendarisch duel op de Valparola
Het is 8:00 's ochtends. Luuk loopt de tent uit, rekt zich nog eventjes royaal uit en begint aan Bob te vertellen hoe goed zijn benen vandaag wel niet voelen: ''Ik denk dat ik me vandaag kan meten met jou en Ruben, ik heb namelijk veel beter geslapen vannacht. Ook mijn hartslag zat op een verdacht goed niveau. Op de Giau pak ik jullie!''. Bob lacht schuw, terwijl hij zijn vierde broodje bestrooit met de overheerlijke salade van gisteravond. Bob heeft zojuist ontbijt gehaald, de afwas gedaan, de auto volgetankt, twee bandjes geplakt, de ketting van Ruben schoongemaakt en zijn Social Media bijgehouden. Het duurt niet lang voordat filosoof Ruben en smikkelbeer Stijn ook aanschuiven bij het ontbijt. Het is doodstil. Niet zo gek, want vandaag is het zover, de Passo Giau. Er wordt door het peloton al weken gesproken over deze Kolos van de Dolomieten. Na het ontbijt worden de bandjes nog eens goed opgepompt en de achterzakken gevuld met de zoveelste peperkoeken en energiereepjes. Nadat de mannen nog een uiterste poging doen om wat gewicht kwijt te raken op het toilet, begint het peloton aan de derde etappe van de Tour du Malaise.
Kilometer 0-8. Een halve Valparola. Dit zou geen probleem moeten zijn voor de mannen. Er staan nog twee monsters op het programma, veel spektakel wordt er niet verwacht. Al snel begint de gebruikelijke volgorde Bob-Ruben-Luuk-Stijn zich te vormen. Maar opeens gebeurt er iets geks. Stijn demarreert in een brede haarspeldbocht. De flamboyante Jeu de bouler kijkt na deze heftige inspanning over zijn schouder om te zien wat voor schade hij heeft aangericht. Nog niet één zweetdruppel te vinden bij zijn concurrenten. Hij schakelt terug, vermindert tempo en blijft herhalen ''Parijs is nog ver!'', terwijl hij wordt ingelopen door het trio.
Kilometer 9-24. Geen verrassingen op de top. Bob voelt zich goed, Ruben er vlak achter, Luuk nog vol overmoed en Stijn als bezemwagen. Afdalen naar de Passo Giau. De hele nacht heeft Luuk zijn meesterplan voorbereid. Een gat slaan in de lange afdaling en die voorsprong vasthouden op de Giau. Kan niet misgaan. Onmiddellijk wordt duidelijk dat Ruben moeite heeft met de afdaling waardoor ook Bob moet wachten, aangezien hij niet alleen als deelnemer meedoet aan de Tour du Malaise maar ook als soigneur. Stijn is de enige die kan volgen. Dertig seconden, één minuut, twee minuten. De voorsprong loopt snel op. Totdat de twee koplopers iets zien in de verte. Bergop. De Giau gaat beginnen.
Kilometer 24-30. Luuk en Stijn beginnen te klimmen. Terwijl Luuk een gat slaat, probeert Stijn de juiste kadans te vinden. ''Parijs is nog steeds ver!''. Op de pedalen, in het zadel en wéér op de pedalen, zoals het een echte klimmer betaamt. Totdat er plotseling een gele trui naast hem verschijnt. Het is Ruben. Toch niet zo slecht gedaald. Hij wenst Stijn succes met de Giau terwijl hij de jacht op Luuk begint. Je concurrenten tijdens de wedstrijd succes wensen, dat zijn de groten. De komst van Ruben betekent natuurlijk maar één ding: Bob komt eraan. Stijn kijkt snel achterom en ziet de rode trui al op zich afkomen. Buiten adem wenst hij Bob succes met de Giau, maar daarop antwoordt Bob: ''De Giau begint pas over 6 kilometer.'' Luuk, Stijn en Ruben hadden niet gerekend op deze 'Dolo puist' van twee kilometer, ook wel de Col de Santa Lucia genaamd. Nadat alle vier de mannen zijn aangekomen op dit heuveltje, moet er nog vier kilometer worden afgedaald naar de Passo Giau. Luuks meesterplan is in het niet gevallen. Het begin van een zware dag? Op deze korte en makkelijke afdaling weet Luuk geen serieuze breuk te creeëren, en als één groep komen de mannen aan bij het gevreesde bord: ''Passo Giau, 9.5 chilometres''
Kilometer 30-40. Percentages van bijna 10%. Gevoelspercentages van bijna 20%. Tijd, competitie, omgeving. Alles wordt aan de kant geschoven voor die ene gedachte: levend de top bereiken. In gezelschap van een groep Belgen klimmen de vier matadoren naar de top van de Passo Giau, waar ze gisteren nog letterlijk op neerkeken. Bob, wegens mechanische problemen, op een monsterverzet. Ruben met zijn gebruikelijke 'gemakkelijkheid'. Geen touw aan Luuk's tactiek vast te knopen en Stijn opnieuw als bezemwagen. Geheel tegen de verwachtingen in komen alle renners redelijk fit aan op de Passo Giau. Alle renners?
Kilometer 40-52. Op de top van de Giau proberen de mannen elkaar nog even wat mentale tikken uit te delen (''Zo zwaar was ie eigenlijk niet hé?''), terwijl ze hun laatste supplementen verteren. Toch worden er geen fratsen meer verwacht in de Tour du Malaise. Als de Giau niet voor spektakel zorgt, wat dan wel? De mannen dalen af om zich aan de laatste beklimming van de dag te wagen, de Passo Valparola van de andere kant.
Kilometer 52-61. 10 kilometer aan 6% gemiddeld, alsof je de Cauberg beklimt nadat je vijf keer de Keutenberg hebt bedwongen. Bob en Ruben beginnen als eerste, Stijn er vlak achteraan en Luuk met ongeveer een minuut achterstand wegens een sanitaire stop. Voorin weinig spektakel. Ruben klampt aan tot een paar kilometer voor de top, waarna Bob opnieuw als solist aankomt op de top. Net zoals 'de Kannibaal', niks overlaten voor de concurrentie. Wellicht spektakel in de achterste gelederen van de koers. Na twee kilometer klimmen gaat Luuk voorbij Stijn. Hij voelt de bui al hangen, opnieuw een vierde plek. Even schakelen, en op één gestaag tempo de top bereiken. Totdat hij op 3 kilometer voor de top een bekende ziet in de verte. Luuk heeft het zwaar en zwalkt heen en weer over het asfalt. De beste 'energieleverancier'. Niet eten, niet drinken, maar inlopen op een concurrent, daar krijg je pas een boost van. Een paar honderd meter voor de top gaat Stijn de gebroken man voorbij. Die derde plaats is in the pocket. Toch levert Luuk, op karakter, nog een laatste krachtsinspanning op de pedalen waardoor Stijn ook op de pedalen wordt geforceerd. Dappere poging, maar als er iets is wat deze Smikkelbeer wél kan is het sprinten.
Kilometer 61-62. Passo Falzarego. Het duo komt samen aan op de top van de Falzarego en hebben nog een dikke kilometer te gaan tot de top van de onverwachte kolos, de Passo Valparola. Beide mannen geven alles wat ze hebben, hoe weinig dit ook is. Afzien is wat deze sport zó verschrikkelijk maar ook zó mooi maakt (die godvergeten lamlullen in de sportschool met posts op Instagram zoals 'Pain is temporary', ga toch een echte sport beoefenen. Pijn is slechts een klein onderdeel van afzien). Stijn komt met een gelukzalig gevoel aan op de top, "Parijs was toch niet zo ver''. Ruben is al afgedaald naar de finish, maar Bob staat nog te wachten op Stijn en Luuk, die op ongeveer twee minuten achterstand op Stijn ook de top bereikt. Wat voor Bob als een eeuwigheid moet hebben geduurd, moet voor Luuk als een oneindigheid hebben geduurd.
Kilometer 62-71. Nadat de twee duellisten hun wonden hebben gelikt, daalt het trio af naar de finish. In stilte komen de mannen aan op de camping, waar Ruben al zijn resultaten aan het analyseren is op Strava. Er worden nog geen grappen gemaakt over Luuk zijn inzinking, een gebroken man geef je nou eenmaal geen trappen na. Er wordt gedoucht, gegeten en wat gescrolld op de telefoons. Totdat Luuk zegt: ''Potje boulen?'' Het gekloot kan weer beginnen.