Stijn Engelen
De angst voor het uitspreken
‘’Denk na voor je iets zegt!’’ Het is zo’n oneliner die ik veel te serieus heb genomen. In mijn gedachten spreek ik alles uit, met een zelfverzekerdheid en overtuiging waarmee ik zelfs Mark Rutte onder de tafel zou lullen. Maar dan begint het broeden. Nadenken over alle, veelal negatieve, scenario’s die kunnen volgen op mijn uitspraken en acties. Dit is één van de redenen waarom ik in het gat der spookstudenten ben beland. Elke keer als ik besloot om ‘het’ te gaan vertellen en me voorstelde hoe dat gesprek zou gaan, doken er allerlei doemscenario’s op. Gelukkig is het nu niet meer zo erg als vroeger, maar nog altijd ondervind ik hinder van deze gedachtenprikkels, en volgens mij ben ik niet de enige.
In mijn hoofd spreek ik mijn baas streng aan op alle zaken waar ik het niet mee eens ben, zeg ik mijn vriend dat hij zojuist een kutopmerking maakte, en vertel ik mijn vriendin dat ik ontzettend dol op haar ben. Maar als puntje bij paaltje komt houd ik me in; alsof ik geen controle meer heb over mijn stembanden zodra er negatieve of positieve gevoelens bij komen kijken. Een soort zelfbescherming voor het geval ik dingen zeg die als overdreven of extreem kunnen worden ervaren. In bestseller Wij zijn ons brein schrijft Dick Swaab dat de structuur, en dus ook functie, van onze hersenen op jonge leeftijd al wordt vastgelegd voor de rest van ons leven. Ons gedrag ligt vanaf onze geboorte al in belangrijke mate vast. Als ik de heer Swaab mag geloven, zullen die gedachten nooit weggaan. Er mee leren omgaan, dat is de kunst.
Die muur van gedachten zal wellicht altijd blijven bestaan, maar toch blijf ik ‘m gestaag ontmantelen, steen voor steen. ‘’Denk na voor je iets zegt!’’ Maar doe dat niet te lang.